Vertaal
Vertalingen miteinander schlafen DE>NL
miteinander schlafen (ww.) beminnen (ww.) ; de liefde bedrijven (ww.) ; geslachtsgemeenschap hebben (ww.) ; liefkozen (ww.) ; minnekozen (ww.) ; minnen (ww.) ; neuken (ww.) ; vozen (ww.) ; vrijen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `miteinander schlafen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bumsen
DE: ficken
DE: Geschlechtsverkehr haben
DE: Liebe machen